(Officieel: Kongeriket Norge) ligt aan de westkant van Scandinavië en wordt aan de zuidkant begrensd door het Skagerrak. In het noorden en westen liggen de Noordzee, de Atlantische Oceaan en de Noordelijke IJszee. Aan de landzijde grenst Noorwegen aan Zweden, Finland en Rusland. Voor de kust van Noorwegen liggen de Lofoten, de belangrijkste eilandengroep. De eilandengroep Spitsbergen (Svalbard) ligt ongeveer 650 kilometer ten noorden van Noorwegen. Noorwegen is ongeveer tien maal zo groot als Nederland. Van noord naar zuid meet Noorwegen in vogelvlucht bijna 1800 km, ongeveer de afstand van Amsterdam naar Sicilië. De breedte van het land bedraagt daarentegen hier en daar maar 80 km.
Noorwegen kan ingedeeld worden in vier landschappen. Het Ostlandet is het dichtstbevolkte
gebied. Hier liggen de meest uitgestrekte bossen en de drukst bezochte vakantiegebieden. In Vestlandet liggen de beroemde fjorden en met sneeuw bedekte bergen. Troendelag ligt in het midden van Noorwegen en is een betrekkelijk vlak en vruchtbaar gebied. Nordlandet bestaat uit bergen, eilanden en fjorden. Dwars door het gebied loopt de poolcirkel en hier wonen ook de Samen (Lappen). Het Noorse bergland onstond 340 miljoen jaar geleden. Tijdens de ijstijden werd het bergland bedekt met een 2000 meter dikke ijslaag. De gletsjers slepen diepe
kloven in het landschap en zo onstonden de fjorden. Fjorden kunnen tientallen kilometers landinwaarts reiken. Het verst landinwaarts reikt de Sognefjord (204km).
De hoogste bergtoppen liggen tussen de hoofdstad Oslo en Trondheim. De Galdhoepiggen en de Glittertind zijn met ongeveer 2650 meter de hoogste toppen. Meer dan de helft van het land ligt boven 500 m, ongeveer een kwart boven 1000m. Tussen de fjorden vindt men vaak de "fjell", een onbewoonde rotsachtige hoogvlakte. Noorwegen heeft uitgebreide gletsjergebieden. De Jostedalsbreen is met 815 km2 het op een na grootste gletsjerveld van Europa. Rivieren en beken zijn door de vele watervallen en stroomversnellingen
onbevaarbaar voor de scheepvaart. Ongeveer 3% van de totale ppervlakte bestaat
uit landbouwgrond. Een nog kleiner percentage bestaat uit steden en wegen. Eenkwart van Noorwegen wordt bedekt door bossen, de rest door bergen, rivieren en meren. Noorwegen telt ongeveer 15.000 eilanden, waarvan er maar ongeveer 2000 bewoond worden
Klimaat
Het klimaat vertoont sterke lokale verschillen, voor een deel een gevolg van de grote uitgestrektheid van het land. Verder stroomt langs de kust de Warme Golfstroom, die het klimaat van Noorwegen belangrijk beïnvloedt. Zo is het een feit dat het in Noorwegen gemiddeld warmer is dan in veel landen die op dezelfde hoogte liggen. Aan de westkust, het fjordengebied, heerst een warm gematigd zeeklimaat met zachte en regenachtige winters. In het hoge noorden kan de temperatuur ‘s-winters dalen tot -40°C. In de zomer komt de temperatuur regelmatig boven de 20°C. Hier heerst een echt toendraklimaat. Doordat het
klimaat vrij droog is en er weinig wind staat zijn de lage temperaturen goed te verdragen. Ten oosten van de bergketens heeft het binnenland een landklimaat. Op sommige plaatsen is het daar zo droog dat men in de landbouw genoodzaakt is om te irrigeren. Enkele van de droogste plekjes van Europa zijn hier te vinden. De neerslaghoeveelheden nemen daar af tot beneden 500 mm per jaar. De zomers in Noorwegen kunnen zonnig en warm zijn, en variëren van vier maanden in het zuiden tot twee maanden in het noorden. De hoogste neerslaghoeveelheden worden aangetroffen in de omgeving van Bergen, meer dan 2000 mm per jaar. Dit is ruim 2½
zo veel als in De Bilt in Nederland
In Noorwegen zijn twee bijzondere fenomenen waar te nemen: de
middennacht zon
De middernachtzon staat voor veel reizigers hoog op het lijstje van bezienswaardigheden. Hoe verder men in de richting van de Noordpool gaat, hoe hoger en langer de zon achter elkaar blijft schijnen. De poolcirkel, die ook door het noorden van Noorwegen loopt, is de
breedtegraad waarop de zon in de nacht van 21 op 22 juni net boven de horizon
blijft staan. De middernachtzon is zelfs in zuidelijker delen van Noorwegen zichtbaar. Hartje zomer kan men dan zonder veel problemen ‘s-nachts op straat de krant nog lezen. Omgekeerd blijft de zon ‘s-winters op de poolcirkel natuurlijk onder de horizon staan en op de noordpool heerst dan de poolnacht. Bij zware bewolking is er natuurlijk veel minder van dit natuurverschijnsel te zien.
Noorderlicht
Het noorderlicht of poollicht is in heldere, koude winternachten te zien. Uit zonnevlekken worden richting aarde elektrische deeltjes weggeschoten die door het magnetisch veld om de aarde naar de hogere luchtlagen gestuwd worden, en daar beginnen te gloeien. Er ontstaan dan schitterende kleurschakeringen, in bogen en stralen. Het allermooiste is de noorderlichtkroon, als al die bogen en stralen als een kroon boven de pool lijken te hangen
Planten en dieren
De boomgrens, in Zuid-Noorwegen op ca. 1000m zee hoogte gelegen, daalt geleidelijk en bereikt nabij de Noordkaap het zeeniveau. Naast talrijke naaldbossen, 70% van de bebossing, komen er ook loofbossen voor in Noorwegen. In het zuiden vindt men op de vruchtbare gronden de noordelijkste uitlopers van de Midden-Europese loofbossen met eik, gewone es,
ruwe iep, Noorse esdoorn, hazelaar, meel-bes. In hoger gelegen gebieden en in het noorden blijft de vegetatie beperkt tot een soort struikgewas bestaande uit dwergberken en jeneverbessen. Op de hoogvlaktes groeien veel moerasplanten, heide en rendiermos. Op veel plaatsen langs de kust is de vruchtbare bovenlaag verdwenen en daar groeit niet veel meer. In vochtige voedselrijke dalen en kloven groeit een naaldwoudtype met manshoge kruiden en varens. In de bossen van Midden-Noorwegen vindt men veel wilde vruchten: o.a. bosbessen, frambozen en wilde aardbeien. In de loof- en dennenbossen komen veel paddenstoelen voor.
Een van de bekendste grote dieren in Noorwegen is de eland, die veel voorkomt in grote delen van Noord-Noorwegen. Tienduizenden meest tamme rendieren leven vooral in de provincie Finnmark en worden door de Samen als vee gebruikt. Wilde rendieren leven o.a. op de
Dovrefjell. Muskusossen zijn na de 2e Wereldoorlog opnieuw uitgezet omdat ze werden opgegeten vanwege het gebrek aan voedsel. Wolven komen zelden voor, en zijn vaak afkomstig van Zweden. Grote dieren als bruine beer, veelvraat en lynx komen dankzij strenge bescherming nog steeds voor. Poolvos en poolhaas werden voor hun pels gejaagd en daardoor steeds zeldzamer. Ook zij behoren nu tot de beschermde dieren. Bijzonder is de lemming, een soort woelmuis. Een keer per drie of vier jaar verplaatsen ze zich door overbevolking massaal over bergen, door dalen en steken rivieren en meren richting westkust. Een bekend beeld zijn de duizenden lemmingen die zich blind in een ravijn storten en zichzelf de dood injagen
Noorwegen is vooral rijk aan watervogels: eenden, meeuwen, zeekoeten en de bekende papegaaiduiker komen veel voor. Op sommige eilanden voor de kust komen meer dan 200 vogelsoorten voor. Landinwaarts is het auerhoen een bekende verschijning. De zee voor de kust is zeer rijk aan vis, mede dankzij de hoge zeewatertemperatuur door de Warme Golfstroom. Enkele walvissoorten komen voor in de Noordelijke IJszee. Koolvis,
makreel en kabeljauw komen veel voor. In mindere mate vindt men er platvis, heilbot en zeewolf. In de meren en rivieren leven o.a. zalm, forel, baars, brasem en snoek. Koudbloedige dieren als reptielen zijn maar schaars vertegenwoordigd; de adder komt uitsluitend in het zuiden voor en de kleine levendbarende hagedis bereikt zijn noordgrens in Noorwegen. Toeristen kunnen veel last hebben van muggen, die vooral in Finnmark in groten getale voorkomen